Artikel 1. Algemeen

  1. Dit huishoudelijk reglement is opgesteld op basis van artikel 10 van de Verordening Participatieadviesraad Sociaal Domein Waddinxveen 2015 vastgesteld door de gemeenteraad van Waddinxveen op 16 december 2015, hierna te noemen “de Verordening”. In de Verordening wordt onder meer de bevoegdheden, verantwoordelijkheden en organisatie van de Participatieadviesraad Sociaal Domein vastgesteld.
  2. Het huishoudelijk reglement is opgesteld ten behoeve van het functioneren van de Participatieadviesraad Sociaal Domein Waddinxveen (verder te noemen PAR) en kan worden aangehaald als het huishoudelijk reglement van de PAR.

Artikel 2. Taken en bevoegdheden; inrichting van de organisatie

  1. De PAR bestaat op basis van de Verordening uit de voorzitters en de vicevoorzitters van de vier kamers en een onafhankelijk voorzitter. De PAR kent een dagelijks bestuur bestaande uit een voorzitter, een vice-voorzitter, een secretaris en een penningmeester.
  2. De zittingstermijn voor de PAR leden is 4 jaar met de mogelijkheid tot verlenging met 4 jaar.
  3. De voorzitter draagt zorg voor:
    • de werving en selectie van nieuwe leden van de PAR in het geval van vacatures;
    • bevordering van overleg en samenwerking met het ambtelijk apparaat, organisaties en instellingen in het sociaal domein;
    • het jaarlijks voeren van een functioneringsgesprek met elk lid van de PAR;
    • een voorstel aan het college tot benoeming van leden van de PAR;
    • het indienen van een jaarplan met begroting bij het college van Burgemeester en Wethouders;
    • het indienen van het jaarverslag inclusief opgave van inkomsten en uitgaven bij het college van Burgemeester en Wethouders.
  4. De secretaris draagt in overleg met de voorzitter zorg voor:
    • uitnodigingen en voorbereiding van vergaderingen van de PAR; de uitnodigingen worden in principe uiterlijk 7 dagen voor de vergadering verstuurd;
    • bekendmaking van de vergaderingen van de PAR;
    • een jaarlijks verslag van activiteiten en bevindingen en biedt dit voor 1 maart van het daarop volgende jaar aan de PAR ter vaststelling aan.
  5. De penningmeester draagt in overleg met de voorzitter zorg voor:
    • de samenstelling van een overzicht per kwartaal met alle ontvangsten en uitgaven van het verstreken kwartaal. Dit kwartaaloverzicht wordt ter bespreking in de PAR aangeboden;
    • het voor 1 september van elk jaar opstellen van een conceptbegroting voor het volgende begrotingsjaar. Deze conceptbegroting wordt ter vaststelling in de PAR aangeboden;
    • het voor 1 maart van elk jaar toevoegen van een financiële paragraaf bij het concept-jaarverslag. Deze paragraaf wordt ter vaststelling in de PAR aangeboden.
  6. Op basis van de Verordening bedoeld in artikel 1.1. bestaat de PAR uit vier kamers ter voorbereiding van het advies van de PAR.
    1. Er is een kamer voor elk van de onderwerpen binnen het Sociaal Domein te weten (1) werk en inkomen; (2) zorg en welzijn, (3) leefbaarheid en veiligheid en (4) jeugd, opvoeding en onderwijs.
    2. Elke kamer wordt voorgezeten door een voorzitter en een vicevoorzitter.
    3. De eerste voorzitter van de kamer is op basis van werving en actief benaderen zonder betrokkenheid van de betreffende kamer tot voorzitter gekozen. Na 2 jaar wordt geëvalueerd en wordt bezien of er een bijstelling moet plaatsvinden
    4. De volgende voorzitter en de vice-voorzitter worden door de kamer gekozen.
    5. Voorzitter en vice-voorzitter worden op grond van de verordening door het college in de PAR benoemd.
    6. De leden van de kamers worden door de PAR op basis van een voorstel van de voorzitter en de desbetreffende kamervoorzitter tot de kamer toegelaten.
    7. De leden van de kamers worden in principe voor vier jaar tot de kamer toegelaten. De toelating kan een maal met een periode van vier jaar worden verlengd.
    8. De kamers kennen geen minimum aantal leden.
    9. De maximale omvang van de kamers wordt vastgesteld op 10 leden inclusief de voorzitter. Eventuele reductie vindt plaats door natuurlijk verloop.
    10. De leden van de kamers benaderen actief burgers en organisaties ten einde informatie te verkrijgen om goed te adviseren.
    11. De kamers worden als een hulpconstructie gezien om te komen tot een advies. Er wordt zo veel mogelijk over de grenzen van de kamer heen gewerkt om tot integrale adviezen te komen.

Artikel 3. Behandeling van de adviesaanvragen

  1. Het college stuurt de adviesaanvraag naar de voorzitter of een door hem/haar aangewezen persoon van de PAR.
  2. De voorzitter doet een voorstel aan alle kamervoorzitters ter verdere behandeling. Daarin is aangegeven welke kamer de voortrekkersrol heeft en welke kamers erbij worden ingeschakeld.
    • De voorzitter van de kamer legt de adviesaanvraag, eventueel met een preadvies en/of hulpvragen aan de leden voor, informeert wie actief aan de adviesaanvraag wil bijdragen en vraagt om reacties;
    • Als meerdere kamers betrokken worden, neemt de voorzitters van de betrokken kamer eveneens het voortouw voor hun kamer en maken de voorzitters afspraken over het vervolg.;
    • De voorzitters en vice-voorzitters van de kamers en de onafhankelijk voorzitteritter (de leden van de PAR dus) stellen de uiteindelijke reactie vast. Hierbij wordt derden de mogelijkheid geboden te reageren. Dit op basis van een (separaat) communicatieplan
    • Bij gelijke stemmen in de kamers, beslist de PAR.

Artikel 4. Behandeling van ongevraagde adviezen

  • Indien de PAR een ongevraagd advies wenst uit te brengen stelt hij het college van B&W hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte.
  • De voorbereiding van het ongevraagd advies vindt op overeenkomstige wijze als het gevraagd advies plaats.
  • Het college krijgt binnen vier weken na de melding het ongevraagd advies.

Artikel 5 Communicatie over (vertrouwelijke) adviesnota’s

  1. De nota’s die de PAR ter beoordeling van de gemeente ontvangt mogen met mensen buiten de kamers gedeeld worden. Concreet wil dit zeggen dat een lid van de kamer een (externe) “deskundige/ achterban” kan raadplegen om de kwaliteit van het PAR advies te verhogen.
  2. Elk lid van de kamer realiseert zich dat de nota’s waarover advies gevraagd wordt nog niet zijn vastgesteld door het college van B&W. Met het raadplegen van de achterban wordt niet bedoeld dat actief de publiciteit gezocht wordt.
  3. Indien een nota vertrouwelijke informatie bevat, wordt dit duidelijk aangegeven. In dat geval gaan de leden terughoudender met de informatie om. Maar dan nog geldt: de PAR kan geen goede adviezen leveren, als de leden geen (externe) “deskundige / achterban kunnen raadplegen.
  4. Indien een nota echt geheime informatie bevat (onder embargo) wordt dit duidelijk aangegeven. In dat geval mag deze informatie niet buiten de PAR worden gedeeld.

Artikel 6. Vergoedingen PAR leden en leden van de kamers

  1. De leden van de PAR (dus de voorzitter, de voorzitters van de kamers en de vicevoorzitters van de kamers) krijgen een forfaitaire onkostenvergoeding van € 300 per jaar
  2. De leden van de kamers krijgen een forfaitaire vergoeding van € 100 per jaar.
  3. Vergoedingen kunnen worden verhoogd met reiskosten op basis van openbaar vervoer, dan wel € 0,19 per kilometer en kosten voor deskundigheidsbevordering.

Artikel 7. Vaststelling en inwerkingtreding

Dit huishoudelijk reglement is vastgesteld in de vergadering van de PAR van 24 augustus 2016 en in werking getreden per 1 september 2016.